Robert Kardinaal Sarah: “Naar een authentieke toepassing van Sacrosanctum Concilium”

This is a Dutch translation of Cardinal Robert Sarah’s address on the first day of the Sacra Liturgia conference, held in London from 5 to 8 July. This translation is based on the text as released via the Sacra Liturgia Facebook page. It is not a complete transcript of what Cardinal Sarah said. This is expected to be released sometime next week, after the cardinal has added a few points once he returns to Rome. In due time, this address, as well as the conference’s other papers, will be published in book form.


Dit is een Nederlandse vertaling van de toespraak die Kardinaal Robert Sarah heeft gegeven op de eerste dag van de Sacra Liturgia conferentie, gehouden in Londen van 5 tot 8 juli. Deze vertaling is gebasseerd op de tekst zoals die op de Facebook-pagina van Sacra Liturgia werd gepubliceerd. Het is geen volledige transcriptie van wat Kardinaal Sarah heeft gezegd. Het is de verwachting dat deze in de loop van de komende week wordt uitgegeven, zodra de kardinaal een aantal punten toe heeft kunnen voegen na zijn terugkeer naar Rome. Uiteindelijk zal deze toespraak, samen met alle andere die tijdens de conferentie gehouden zijn, in boekvorm uitgegeven worden.

TOESPRAAK VAN ZIJNE EMINENTIE ROBERT KARDINAAL SARAH:
“NAAR EEN AUTHENTIEKE TOEPASSING VAN SACROSANCTUM CONCILIUM”

IMG_7842

Ik wil in de eerste plaats mijn dank uitspreken aan Zijne Eminentie Vincent Kardinaal Nichols, voor zijn welkom in het Aartsbisdom Westminster en zijn vriendelijke begroetingswoorden. Eveneens wil ik Zijne Excellentie Bisschop Dominique Rey, bisschop van Fréjus-Toulon, danken voor zijn uitnodiging om hier met u aanwezig zijn bij de derde internationale “Sacra Liturgia” conferentie, en vanavond de openingstoespraak te presenteren. Uwe Excellentie, ik feliciteer u met dit internationale initiatief ter bevordering van de studie van het belang van liturgische vorming en viering in het leven en de missie van de Kerk.

In deze toespraak wil ik een aantal overwegingen aan u voorleggen over hoe de westerse Kerk naar een meer getrouwe toepassing van Sacrosanctum Concilium kan toewerken. Hiermee wil ik de vraag stellen: “Wat hadden de Vaders van het Tweede Vaticaans Concilie voor ogen met de liturgische hervorming?” Daarna wil ik bespreken hoe hun bedoelingen na het Concilie zijn toegepast. Uiteindelijk zou ik u een aantal voorstellen willen voorleggen over het liturgisch leven van de Kerk vandaag, zodat onze liturgische praktijk de bedoelingen van de Concilievaders beter kan weergeven.

Het is volgens mij overduidelijk dat de Kerk leert dat de katholieke liturgie de unieke bevoorrechte locus is van het verlossende handelen van Christus in onze huidige wereld, door middel van werkelijke participatie waarin wij Zijn genade en kracht ontvangen die zo nodig zijn voor onze volharding en groei in het christelijk leven. Het is de goddelijke vastgestelde plaats waar wij onze plicht tot het aanbieden van een offer, het Ene Ware Offer, aan God komen vervullen. Het is waar we onze diepgaande behoefte om God te aanbidden verwerkelijken. Katholieke liturgie is iets heiligs, iets dat door haar aard heilig is. Katholieke liturgie is geen gewone menselijke samenkomst.

Ik wil hier een zeer belangrijk feit onderstrepen: God, niet de mens, staat in het hart van de katholieke liturgie. We komen om Hem te aanbidden. De liturgie gaat niet om jou of mij; we vieren er niet onze eigen identiteit of prestaties, verheerlijken of promoten er niet onze eigen cultuur of plaatselijke religieuze gewoontes. De liturgie draait in de allereerste plaats om God en wat Hij voor ons gedaan heeft. In Zijn Goddelijke Voorzienigheid heeft de Almachtige God de Kerk gesticht en de heilige liturgie ingesteld waarmee wij Hem ware aanbidding kunnen opdragen in overeenstemming met het Nieuwe Verbond dat Christus gebracht heeft.Hierdoor, door het binnengaan van de vereisten van de heilige riten die in de traditie van de Kerk zijn ontwikkeld, krijgen wij onze ware identiteit en betekenis als zonen en dochters van de Vader.

Het is van essentieel belang dat we dit specifieke karakter van de katholieke eredienst begrijpen, want in recente decennia hebben we vele liturgische vieringen gezien waarin mensen, persoonlijkheid en menselijke prestaties te prominent aanwezig waren, bijna tot uitsluiting van God. Zoals Kardinaal Ratzinger ooit schreef: “Als de liturgie in de eerste plaats een werkplaats voor ons eigen handelen lijkt, dan wordt het essentiële vergeten: God. Het vergeten van God is het meest dreigende gevaar van onze tijd” (Joseph Ratzinger, Theology of the Liturgy, Collected Works vol. 11, Ignatius Press, San Francisco 2014, p. 593). 

We moeten volkomen duidelijk zijn over de aard van de katholieke eredienst als we de Constutitie over de Heilige Liturgie van het Tweede Vaticaans Concilie op de juiste wijze willen lezen en als we deze getrouw willen uitvoeren.

Al vele jaren voor het Concilie, in zowel missielanden als in de meer ontwikkelde gebieden, was er veel discussie over de mogelijkheid om het gebruik van de volkstalen in de liturgie uit te breiden, vooral voor de lezingen uit de Heilige Schrift, alsook voor een aantal andere onderdelen van het eerste deel van de Mis (wat we nu de “dienst van het Woord” noemen) en de liturgische zang. De Heilige Stoel had al meerdere keren toestemming gegeven voor het gebruik van de volkstaal in het toedienen van de sacramenten. Dit is de context waarin de Concilievaders spraken over de mogelijke positieve oecumenische of missionaire gevolgen van liturgische hervorming. Het is waar dat de volkstaal een positieve plaats heeft in de liturgie. Hier zochten de Vaders naar, niet naar de protestantisering van de Heilige Liturgie of instemmend met haar onderwerping aan een valse inculturisatie.

Ik ben een Afrikaan. Laat me dit duidelijk maken: de liturgie is niet de plaats om mijn cultuur te promoten. Het is veeleer de plaats waar mijn cultuur gedoopt wordt, waar mijn cultuur in het goddelijke wordt opgenomen. Door de liturgie van de Kerk (die missionarissen door heel de wereld hebben meegedragen) spreekt God tot ons, verandert Hij ons en stelt ons in staat deel te nemen in Zijn goddelijk bestaan. Als iemand christen wordt, als iemand in volledige eenheid met de katholieke kerk komt, ontvangt hij iets meer, iets dat hem verandert. Zeker, culturen en andere christenen brengen gaven met zich mee in de Kerk – de liturgie van de Ordinariaten voor Anglicanen die nu in volle eenheid met de Kerk zijn is hier een prachtig voorbeeld van. Maar zij brengen deze gaven met nederigheid, en de Kerk, in haar moederlijke wijsheid, maakt er gebruik zoals zij dat goed acht.

Eén van de duidelijkste en mooiste uitdrukking van de bedoelingen van de Concilievaders is te vinden aan het begin van het tweede hoofdstuk van de Constitutie, dat het mysterie van de Hoogheilige Eucharistie behandelt. In nummer 48 lezen we:

“Daarom geeft de Kerk zich alle zorg en moeite, dat de christengelovigen dit geheim van het geloof niet als buitenstaanders of als zwijgende toeschouwers bijwonen, maar dat zij het door de riten en gebeden goed leren begrijpen en daardoor bewust, godvruchtig en actief deelnemen aan de heilige handeling, dat zij door Gods woord onderwezen worden, zich voeden aan de tafel van ‘s Heren Lichaam en God dank brengen, dat zij het onbevlekt Offer opdragen niet alleen door de handen van de priester, maar ook tezamen met hem, en zo zich zelf leren offeren, dat zij eindelijk steeds meer door Christus de Middelaar uitgroeien tot een volmaakte eenheid met God en met elkaar, opdat tenslotte Gods alles in allen moge zijn.”

Broeders en zusters, dit is wat de Concilievaders wilden. Jazeker, ze discussieerden en stemden over specifieke manieren om hun bedoelingen toe te passen. Maar laat ons glashelder zijn: de rituele hervormingen in de Constitutie, zoals het herstel van het gebed van de gelovigen tijdens de Mis (n. 53), de uitbreiding van de concelebratie (n. 57) of een aantal van haar beleidslijnen zoals de vereenvoudiging verlangd in nummers 34 en 50, zijn alle ondergeschikt aan de fundamentele bedoelingen van de Concilievaders die ik zojuist heb omschreven. Het zijn middelen tot een doel, en het is het doel dat wij moeten behalen.

Als we naar een authentiekere toepassing van Sacrosanctum Concilium willen toewerken, dan moeten we op de allereerste plaats deze einddoelen in het oog houden. Misschien dat, als we ze met een frisse blik en met het voordeel van de ervaring van de laatste vijf decennia bestuderen, we sommige rituele hervormingen en bepaalde liturgische beleidslijnen in een ander licht zullen zien. Als sommige van deze nu moeten worden heroverwogen, om zo “het christelijk leven onder de gelovigen steeds hoger op te voeren” en “alle mensen tot de Kerk te roepen”, laat ons dan de Heer vragen ons de liefde en de nederigheid en wijsheid te schenken om dit te doen.

Ik noem deze mogelijkheid om opnieuw naar de Constitutie en de hervorming die volgde op de publicatie ervan te kijken, omdat ik niet denk dat we vandaag zelfs ook maar de eerste paragraaf van Sacrosanctum Concilium eerlijk kunnen lezen en tevreden kunnen zijn dat we de doelstellingen ervan hebben bereikt. Broeders en zusters, waar zijn de gelovigen waarover de Concilievaders spraken? Vele gelovigen zij nu ongelovig: ze komen helemaal niet meer naar de liturgie. In de woorden van de heilige Johannes Paulus II: vele christenen leven in een staat van “stille afvalligheid;” zij “leven alsof God niet bestaat” (Apostolische Exhortatie Ecclesia in Europa, 28 juni 2003, 9). Waar is de eenheid die het Concilie hoopte te bereiken? We hebben het nog niet bereikt. Hebben we werkelijk vooruitgang geboekt in het roepen van alle mensen tot de Kerk? Ik denk het niet. En toch hebben we heel veel in de liturgie gedaan!

In mijn 47 jaar als priester en na meer dan 36 jaar aan bisschoppelijk dienstwerk kan ik verklaren dat vele katholieke gemeenschappen en individuen de liturgie, zoals hervormd na het Concilie, met geestdrift en vreugde leven en vieren, en er veel van, zo niet al, het goede uit halen dat de Concilievaders verlangden. Dit is een grote vrucht van het Concilie. Maar uit mijn ervaring – nu ook als Prefect van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten – weet ik ook dat er vele vervormingen van de liturgie in heel de Kerk van vandaag bestaan, en er zijn vele situaties die verbeterd kunnen worden zodat de doelstellingen van het Concilie behaald kunnen worden. Voor ik over een aantal mogelijke verbeteringen spreek, laten we bedenken wat er gebeurde na de publicatie van de Constitutie over de Heilige Liturgie.

Terwijl het officiele hervormingswerk plaatsvondt ontstonden er een aantal zeer ernstige verkeerde interpretaties van de liturgie en deze schoten wortel in verschillende plaatsen in de wereld. Deze misbruiken van de Heilige Liturgie ontwikkelden zich vanwege een foutief begrip van het Concilie en resulteerden in liturgische vieringen die subjectief waren en meer gericht op de verlangens van de individuele gemeenschap dan op de offerdienst van de Almachtige God. Mijn voorganger als Prefect van de Congregatie, Francis Kardinaal Arinze, noemde dit ooit eens “de doe-het-zelf Mis”. De heilige Johannes Paulus II vond het zelfs noodzakelijk het volgende te schrijven in zijn encycliek Ecclesia de Eucharistia (17 april 2003):

“Deze dienst van de verkondiging van de kant van het Leergezag heeft een antwoord gekregen in de innerlijke groei van de christelijke gemeente. Zonder twijfel heeft de liturgiehervorming van het Concilie in hoge mate bijgedragen aan een bewustere, actievere en vruchtbaarder deelname aan het heilig Offer van het Altaar van de kant van de gelovigen. Op veel plaatsen is Aanbidding van het Allerheiligst Sacrament ook een belangrijke dagelijkse praktijk en wordt een onuitputtelijke bron van heiligheid. De vrome deelname van de gelovigen aan de eucharistische processie op Sacramentsdag is een genade van de Heer die ieder jaar vreugde brengt aan hen die eraan deelnemen. Andere positieve tekenen van geloof in en liefde voor de Eucharistie zouden nog genoemd kunnen worden.

Helaas is er naast dit licht ook schaduw. Op sommige plaatsen is de praktijk van de eucharistische Aanbidding vrijwel volledig verwaarloosd. In verschillende delen van de Kerk zijn misbruiken opgetreden, die lijden tot verwarring met betrekking tot het gezonde geloof en de katholieke leer ten aanzien van dit wonderbaarlijke Sacrament. Soms komt men een uiterst verengd begrip van het eucharistische mysterie tegen. Beroofd van zijn betekenis als offer wordt het gevierd als ware het eenvoudigweg een broederlijke maaltijd. Daarenboven wordt van tijd tot tijd de noodzaak van het ambtelijke priesterschap dat wortelt in de apostolische opvolging verduisterd en de sacramentaliteit van de Eucharistie wordt teruggebracht tot louter werkdadigheid in de verkondiging. Dit heeft hier en daar geleid tot oecumenische initiatieven die hoewel edel in hun motieven, toegeven aan eucharistische praktijken die in tegenspraak zijn met de discipline waarmee de Kerk haar geloof uitdrukt. Kunnen wij anders dan onze diepe droefheid over dit alles uitdrukken? De Eucharistie is een te groot geschenk dan dat wij dubbelzinnigheid en verschraling van de betekenis zouden kunnen dulden.

Ik vertrouw erop dat deze encycliek er effectief aan kan bijdragen om de schaduwen van onaanvaardbare doctrines en praktijken te verdrijven, opdat de Eucharistie verder moge stralen in heel de glans van haar mysterie (n. 10).”

Hier bestond ook een pastorale werkelijkheid: om goede redenen of niet, sommige mensen konden of wilden niet deelnemen aan de hervormde riten. Zij bleven weg of namen alleen deel aan de niet-hervormde liturgie waar ze die konden vinden, zelfs als de viering ervan niet was toegestaan. Zo werd de liturgie een uitdrukking van verdeeldheid in de Kerk, in plaats van één van katholieke eenheid. Het Concilie wilde niet dat de liturgie ons van elkaar scheidde! De heilige Johannes Paulus II werkte aan het genezen van deze verdeling, met de hulp van Kardinaal Ratzinger die, als Paus Benedictus XVI, de nodige interne verzoening in de Kerk wilde faciliteren door in zijn Motu Proprio Summorum Pontificum (7 juli 2007) te bepalen dat de oudere vorm van de Romeinse ritus zonder beperkingen beschikbaar moet zijn voor die individuen en groepen die uit haar rijkdom willen putten. In Gods Voorzienigheid is het nu mogelijk onze katholieke eenheid te vieren met respect voor, en zelfs vreugde in, een legitieme diversiteit van de rituele praktijk.

We mogen dan een hele nieuwe, moderne liturgie in de volkstaal hebben opgebouwd, maar als we niet de juiste basis hebben gelegd – als onze seminaristen en geestelijkheid niet “diep doordrongen zijn van de geest en de kracht van de liturgie”, zoals het Concilie vroeg – dan kunnen zij zelf de mensen die aan hun zorg zijn toevertrouwd niet vormen. We moeten de woorden van het Concilie zelf zeer serieus nemen: het zou “kansloos” zijn te hopen op een liturgische vernieuwing zonder een grondige liturgische vorming. Zonder deze essentiële vorming zouden geestelijken zelfs schade toebrengen aan het geloof van mensen in het eucharistisch mysterie.

Ik wil niet bovenmatig pessimistisch overkomen, en ik zeg nogmaals: er zijn vele, vele gelovige mannelijke en vrouwelijke leken, vele geestelijken en religieuzen voor wie de liturgie zoals hervormd na het Concilie een bron van veel geestelijke en apostolische vruchten is, en daar dank ik de Almachtige God voor. Maar ik denk dat u het met mij eens zal zijn, zelfs op basis van mijn korte analyse hierboven, dat we beter kunnen doen, zodat de Heilige Liturgie werkelijk de bron en het hoogtepunt van het leven en de missie van de Kerk wordt, nu, aan het begin van de eenentwintigste eeuw, zoals de Concilievaders zozeer verlangden.

Gezien de fundamentele verlangens van de Concilievaders en de verschillende situaties die na het Concilie zichtbaar zijn geworden, zou ik een aantal praktische overwegingen willen presenteren over hoe we Sacrosanctum Concilium vandaag beter kunnen toepassen. Ook al dien ik als Prefect van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, ik doe dit in alle nederigheid als een priester en een bisschop in de hoop dat dit een volwassen reflectie en studie en goed liturgisch handelen in heel de Kerk zal bevorderen.

Het zal geen verrassing zijn wanneer ik zeg dat we in de eerste plaats de kwaliteit en diepgang van onze liturgische vorming moeten onderzoeken, hoe we de geest en kracht van de liturgie overbrengen op onze geestelijken, religieuzen en lekengelovigen. Te vaak nemen we aan dat onze wijdingskandidaten voor het priesterschap of het permanente diaconaat genoeg over de liturgie “weten”. Maar het Concilie drong hierin niet aan op kennis, hoewel de Constitutie natuurlijk het belang van liturgiestudie onderstreepte (zie n. 15-17). Nee, de eerste en essentiële liturgische vorming is meer een onderdompeling in de liturgie, in het diepe mysterie van God, onze liefhebbende Vader. Het is een kwestie van de liturgie beleven in al haar rijkdom, zodat we, na gedronken te hebben uit haar bron, altijd dorsten naar haar verrukkingen, haar orde en schoonheid, haar stilte en bezinning, haar verheerlijking en aanbidding, haar vermogen ons ten diepste te verbinden met Hem die in en door de riten van de Kerk werkt.

Als we hier zorg voor dragen, als onze nieuwe priesters en diakens werkelijk dorsten naar de liturgie, zullen zij op hun beurt in staat zijn degenen die aan hun zorg zijn toevertrouwd te vormen – zelfs als de liturgische situatie en mogelijkheden van hun kerkelijke missie bescheidener zijn dan die van het seminarie of de kathedraal. Ik weet van vele priesters in zulke omstandigheden die hun mensen vormen in de geest en kracht van de liturgie, en wier parochies voorbeelden zijn van grote liturgische schoonheid. We moeten niet vergeten dat waardige eenvoud niet hetzelfde is als reductief minimalisme of een verwaarloosde en vulgaire stijl. Zoals onze Heilige Vader, Paus Franciscus, leert in zijn Apostolische Exhortatie Evangelii Gaudium: “De Kerk evangeliseert en evangeliseert zichzelf met de schoonheid van de liturgie, die ook viering is van de evangeliserende activiteit en bron van een hernieuwde impuls tot zelfgave.” (n. 24)

Ten tweede denk ik dat het zeer belangrijk is dat we duidelijk zijn over de aard van liturgische participatie, van de participatio actuosa waar het Concilie toe opriep. Hierover is veel verwarring geweest in de laatste decennia. Nummer 48 van de Constitutie zegt: De Kerk wil “dat de christengelovigen dit geheim van het geloof niet als buitenstaanders of als zwijgende toeschouwers bijwonen, maar dat zij het door de riten en gebeden goed leren begrijpen en daardoor bewust, godvruchtig en actief deelnemen aan de heilige handeling.” Het Concilie beschouwt participatie als voornamelijk intern, voortkomend uit een goed begrip van de riten en gebeden. Zeker, de Concilievaders vragen de gelovigen te zingen, de priester te antwoorden, liturgische taken op zich te nemen die rechtmatig de hunne zijn, maar staan erop dat allen zich bewust zijn van wat ze doen, “godvruchtig en actief”.

Als we het belang van de internisalisatie van onze liturgische participatie begrijpen zullen we het luidruchtige en gevaarlijke liturgische activisme, dat in de laatste decennia zo prominent aanwezig is geweest, vermijden. We gaan niet naar de liturgie om op te treden, om dingen te doen zodat anderen het kunnen zien: we gaan om verbonden te worden met het handelen van Christus door een internalisatie van de uitwendige liturgische riten, gebeden, tekenen en symbolen. Wellicht dat degenen die geroepen zijn tot liturgisch dienstwerk dit zich beter moeten herinneren dan anderen! Maar we moeten anderen ook vormen, in het bijzonder onze kinderen en jonge mensen, in de ware betekenis van liturgische participatie, in de ware manier om de liturgie te bidden.

Ten derde, ik heb gesproken over het feit dat een aantal hervormingen die na het Concilie zijn ingevoerd mogelijk zijn samengesteld volgens de tijdsgeest en dat er een groeiende hoeveelheid studie door trouwe zonen en dochters van de Kerk is geweest, waarin wordt gevraagd of wat was ingevoerd werkelijk de doelstellingen van de Constitutie toepaste, of dat ze er in werkelijkheid aan voorbij gingen. Deze studie vindt soms plaats onder de noemer “hervorming van de hervorming” en ik weet dat EH Thomas Kocik over deze kwestie een doorwrochte studie heeft gepresenteerd tijdens de Sacra Liturgia conferentie in New York, een jaar geleden.

Ik denk niet dat we de mogelijkheid of de wenselijkheid van een officiële hervorming van de liturgische hervorming kunnen afwijzen, omdat haar voorstanders een aantal belangrijke beweringen doen in hun pogingen trouw te zijn aan de nadruk van het Concilie in nummer 23 van de Constitutie “om de gezonde traditie te bewaren en toch de weg te openen voor een gewettigde vooruitgang”, en dat “vernieuwingen niet plaats hebben, tenzij deze door een werkelijk en duidelijk nut van de Kerk worden vereist, waarbij men er op dient te letten, dat de nieuwe vormen als het ware organisch voortkomen uit de reeds bestaande vormen.”

Ik kan meedelen dat, toen ik afgelopen april door de Heilige Vader in audiëntie werd ontvangen, Paus Franciscus mij vroeg de kwestie van een hervorming van een hervorming te bestuderen en hoe beide vormen van de Romeinse ritus te verrijken. Dat zal een fijngevoelig werk zijn en ik vraag om uw geduld en gebed. Maar als we Sacrosanctum Concilium beter willen toepassen, als we willen bereiken wat het Concilie verlangde, dan is dit een serieuze kwestie die zorgvuldig moet worden bestudeerd en behandeld met de nodige duidelijkheid en voorzichtigheid.

Wij priesters, wij bisschoppen dragen een grote verantwoordelijkheid. Hoe leidt ons goede voorbeeld tot goed liturgisch handelen; hoe kwetst onze onachtzaamheid of wangedrag de Kerk en haar heilige liturgie!

Wij priesters moeten in de allereerste plaats aanbidders zijn. Onze mensen zien het verschil tussen een priester die met geloof viert en één die haastig viert, veel op zijn horloge kijkt, bijna alsof hij zo snel mogelijk weer terug naar de televisie wil! Priesters, we kunnen niets belangrijkers doen dan de heilige mysteries te vieren: laten we oppassen voor de verleiding van liturgische luiheid, want dat is een verleiding van de duivel.

We moeten onthouden dat wij niet de makers van de liturgie zijn. Wij zijn haar nederige bedienaars, onderworpen aan haar discipline en wetten. Wij hebben ook de verantwoordelijkheid om degenen die ons bijstaan in liturgische functies te vormen in zowel de geest en kracht van de liturgie en zeker ook haar regels. Ik heb soms priesters een stap terug doen zetten om buitengewone bedienaars de Heilige Communie uit te laten delen: dit is fout, het is een ontkenning van het priesterlijk dienstwerk evenals een klerikalisering van de leken. Wanneer dit gebeurt is het een teken dat de vorming verkeerd is gegaan, en dat het gecorrigeerd moet worden.

Ik heb ook priesters en bisschoppen gezien die, gekleed om de Heilige Mis te vieren, telefoons en camera’s tevoorschijn haalden en in de heilige liturgie gebruikten. Dit is een verschrikkelijke aanklacht tegen het begrip dat zij hebben over wat ze doen als ze de liturgische gewaden aantrekken, dus zich als een alter Christus kleden – en nog meer, als ipse Christus, als Christus zelf. Dit is heiligschennis. Geen bisschop, priester of diaken die is gekleed voor het liturgisch dienstwerk of aanwezig op het priesterkoor moet foto’s nemen, zelfs niet tijdens grote geconcelebreerde Missen. Dit priesters dit vaak doen tijdens zulke Missen, of met elkaar praten of nonchalant zitten, is volgens mij een teken dat wij opnieuw moeten nadenken over de gepastheid van deze Missen, vooral als het priesters aanzet tot zulk schandalig gedrag dat het gevierde mysterie zo onwaardig is, of als de grootte van deze geconcelebreerde vieringen tot het risico van ontheiliging van de heilige Eucharistie leidt.

Ik wil een beroep doen aan alle priester. U heeft misschien mijn artikel in L’Osservatore Romano van een jaar geleden (12 juni 2015) gelezen, of mijn interview met het tijdschrift Famille Chrétienne in mei van dit jaar. Bij beide gelegenheden heb ik gezegd dat ik denk dat het heel belangrijk is dat we zo snel mogelijk terugkeren naar een gezamenlijke richting, van priesters en gelovigen samen in dezelfde richting – naar het ooster of tenminste naar de apsis – naar de Heer die komt, in die delen van de liturgische riten waarin we ons tot God richten. Dit is toegestaan onder de huidige liturgische regels. Het is volledig legitiem in de moderne ritus. Ik denk dat het een heel belangrijke stap is om te verzekeren dat in onze vieringen de Heer werkelijk in het centrum staat.

En dus, beste priesters, vraag ik u dit waar mogelijk toe te passen, voorzichtig en met de nodige catechese, zeker, maar ook met het zelfvertrouwen van een herder dat dit iets goeds is voor de Kerk, iets goeds voor onze mensen. Uw eigen pastorale oordeel zal bepalen hoe en wanneer dit mogelijk is, maar wellicht is de eerste zondag van de Advent van dit jaar, wanneer we uitkijken naar “de Heer die zal komen” en “die niet aarzelt”, een hele goede tijd om dit te doen. Beste priesters, we zouden opnieuw moeten luisteren naar de klaagzang van God zoals verkondigd door de profeet Jeremia: “ze hebben Mij de rug toegekeerd” (2:27). Laat ons weer naar de Heer terugkeren!

Ik zou ook een beroep willen doen op mijn broeders bisschoppen: leidt u alstublieft uw priesters en mensen op deze manier naar de Heer, in het bijzonder in grote vieringen in uw bisdommen en in uw kathedraal. Vorm uw seminaristen alstublieft in de werkelijkheid dat we niet tot het priesterschap geroepen zijn om zelf in het hart van de liturgische eredienst te staan, maar om de gelovigen van Christus als medegelovigen naar Hem te leiden. Maak deze eenvoudige maar diepgaande hervorming alstublieft mogelijk in uw bisdommen, uw kathedralen, uw parochies en uw seminaries.

Wij bisschoppen hebben een grote verantwoordelijkheid, en ooit zullen we ons voor de Heer moeten verantwoorden over ons beheer. Wij bezitten niets! Zoals de heilige Paulus ons leert, wij zijn slechts “helpers van Christus, belast met het beheer van Gods geheimen” (1 Kor. 4:1). Wij hebben de verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de heilige werkelijkheid van de liturgie wordt gerespecteerd in onze bisdommen en dat onze priesters en diakens zich niet alleen aan de liturgische voorschriften houden, maar de geest en de kracht van de liturgie waaruit deze voortkomen kennen. Ik was zeer bemoedigd door het lezen van de presentatie getiteld “The Bishop: Governor, Promoter and Guardian of the Liturgical Life of the Diocese”, gegeven voor de Sacra Liturgia conferentie in Rome in 2013 door aartsbisschop Alexander Sample van Portland in Oregon in de VS, en ik raad mijn broeders bisschoppen op broederlijke wijze aan zijn overwegingen zorgvuldig te bestuderen.

Hier herhaal ik wat ik elders heb gezegd: dat Paus Franciscus mij heeft gevraagd het liturgisch werk voort te zetten dat Paus Benedictus begonnen is (zie: Boodschap aan Sacra Liturgia 2015, New York City). Het feit dat we een nieuwe paus hebben betekent niet dat de visie van zijn voorganger nu niet langer geldig is. Integendeel, zoals we weten heeft onze Heilige Vader Paus Franciscus het grootste respect voor de liturgische visie en maatregelen die Paus Benedictus heeft uitgevoerd in opperste trouw aan de wensen en doelstellingen van de Concilievaders.

Staat u mij, voor ik afrond, toe een aantal andere kleine manieren te noemen die ook bij kunnen dragen aan een meer getrouwe toepassing van Sacrosanctum Concilium. Eén daarvan is dat we de liturgie moeten zingen, we moeten de liturgische teksten zingen, met respect voor de liturgische tradities van de Kerk en ons verheugend in de schatkist aan gewijde muziek die de onze is, in het bijzonder die muziek die hoort bij de Romeinse ritus, het Gregoriaans. We moeten gewijde liturgische muziek zingen, en niet slechts religieuze muziek of, erger, wereldse muziek.

We moeten de juiste balans vinden tussen de volkstalen en het gebruik van het Latijn in de liturgie. Het Concilie heeft nooit de bedoeling gehad dat de Romeinse ritus volledig in de volkstaal gevierd zou worden. Maar het wilde wel een breder gebruik ervan toestaan, in het bijzonder voor de lezingen. Tegenwoordig zou het mogelijk moeten zijn, vooral door moderne druktechnieken, om voor ieder het begrijpen van het Latijn te vergemakkelijken, wellicht voor de liturgie van de Eucharistie, en dit is natuurlijk met name gepast bij internationale samenkomsten waar de plaatselijke volkstaal door velen niet verstaan wordt. En wanneer de volkstaal gebruikt wordt moet het natuurlijk een juiste vertaling van het originele Latijn zijn, zoals Paus Franciscus recent aan mij heeft bevestigd.


Tussenkomst van Bisschop Rey

Met grote vreugde hebben we vandaag gehoord dat onze Heilige Vader, Paus Franciscus, u heeft gevraagd een studie te beginnen van de liturgische hervorming na het Concilie, en mogelijkheden te verkennen van wederzijdse verrijking tussen de oudere en nieuwere vormen van de Romeinse ritus, oorspronkelijk besproken door Paus Benedictus XVI.

Uwe Eminentie, uw oproep dat wij “zo snel mogelijk terugkeren naar een gezamenlijke richting” in onze liturgische vieringen, “naar het ooster of tenminste naar de apsis – naar de Heer die komt,” is een uitnodiging tot een radicale herontdekking van iets dat aan de wortel ligt van de christelijke liturgie. Het roept ons op om wederom te beseffen dat, in al onze liturgische vieringen, de christelijke liturgie in essentie gericht is op Christus, wiens komst wij met vreugdevolle hoop afwachten.

Uwe Eminentie, ik ben slechts één bisschop van één bisdom in het zuiden van Frankrijk. Maar als antwoord op uw oproep wil ik nu aankondigen dat, in ieder geval op de laatste zondag van de Advent van dit jaar, in mijn viering van de heilige Eucharistie in mijn kathedraal en bij andere gelegenheden zoals het past, ik ad orientem zal vieren – in de richting van de Heer die komt. Voor de Advent zal ik een brief schrijven aan mijn priesters en mensen over deze kwestie om mijn beslissing toe te lichten. Ik zal hen aanmoedigen mijn voorbeeld te volgen. Ik zal hen vragen mijn persoonlijke getuigenis, als eerste herder van het bisdom, te ontvangen in de geest van iemand die zijn volk wil oproepen om hierdoor het primaatschap van de genade in hun liturgische vieringen te herontdekken. Ik zal uitleggen dat deze verandering ons zal helpen de fundamentele aard van de christelijke eredienst te herinneren: dat het steeds op de Heer gericht moet zijn.


Kardinaal Sarah, Addendum

We moeten ervoor zorgen dat aanbidding het hart is van onze liturgische vieringen. Te vaak maken we niet de beweging van viering naar aanbidding, maar als we dat niet doen ben ik bang dat we niet altijd volledig intern hebben deelgenomen aan de liturgie. Twee lichaamshoudingen zijn hier nuttig, zelf onmisbaar. De eerste is stilte. Als ik nooit stil ben, als de liturgie mij geen ruimte geeft voor stil gebed en bezinning, hoe kan ik dan Christus aanbidden, hoe ik mij dan in mijn hart en ziel met Hem verbonden voelen? Stilte is zeer belangrijk, en niet alleen voor en na de liturgie.

Zo is ook het knielen bij de consecratie (tenzij ik ziek ben) van belang. In het westen is dit een lichamelijke handeling van aanbidding die ons nederig maakt voor onze Heer en God. Het is in zichzelf een gebedshandeling. Waar knielen en buigen uit de liturgie zijn verdwenen moeten ze worden teruggebracht, in het bijzonder in verband met het ontvangen van onze Heer in de heilige communie. Beste priesters, vorm uw mensen, waar mogelijk en met pastorale prudentie, zoals ik eerder zei, in deze prachtige handeling van aanbidding en liefde. Laat ons wederom neerknielen in aanbidding en liefde voor de Eucharistische Heer!

In verband met het geknield ontvangen van de heilige communie  wil ik verwijzen naar de brief van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten uit 2002, die duidelijk maakt dat “elke weigering van de Heilige Communie aan één van de gelovigen op basis van zijn of haar knielende houding is een ernstige overtreding van één van de meest fundamentele rechten van de christengelovigen” (Brief, 1 juli 2002, Notitiae, n. 437, nov-dec 2002, p. 583).

Het correct kleden van alle liturgische bedienaren op het priesterkoor, inclusief de lectoren, is ook van groot belang, wil dit dienstwerk als authentiek beschouwd worden en wil het uitgevoerd worden met het decorum passend bij de heilige liturgie – ook de bedienaren zelf dienen de juiste eerbied te tonen voor de mysteries die zij toedienen.

Dit zijn enkele voorstellen: ik ben er zeker van dat er vele andere gedaan kunnen worden. Ik leg ze u voor als mogelijke manieren om verder te gaan naar “de juiste manier om de liturgie innerlijk en uiterlijk te vieren”, dat natuurlijk het verlangen was dat Kardinaal Ratzinger aan het begin van zijn grootse werk, De Geest van de Liturgie, uitdrukte (Joseph Ratzinger, Theology of the Liturgy, Collected Works vol. 11, Ignatius Press, San Francisco 2014, p. 4). Ik moedig u aan om alles te doen dat u kunt om dit doel te realiseren, dat volledig in overeenstemming is met dat van de Constitutie over de Heilige Liturgie van het Tweede Vaticaans Concilie.

 

 

Advertisement

Book review before reading – Sacred Liturgy

sacred liturgy bookI was very happy to find this in the mail today: Sacred Liturgy: The Source and Summit of the Life and Mission of the Church, edited by Dom Alcuin Reid. It is the product of last year’s Sacra Liturgia conference, which I wrote about a few times.

It is quite the hefty tome, clocking in at 446 pages. The book collects the contributions from a great variety of authors; Bishop Marc Aillet, Walter Cardinal Brandmüller, Raymond Cardinal Burke, Bishop Dominique Rey and Archbishop Alexander Sample, to name but a few. The topics are equally varied, covering a wide range of the liturgical landscape. Here too, a random selection to give some idea: liturgical music, new evangelisation, liturgy and monastic life, sacred architecture, the role of the bishop in liturgy, catechesis and formation. There are also the homilies given over the course of the conference, one by Cardinal Cañizares Llovera and the other by Cardinal Brandmüller.

I have not always found it easy to find such theological resources in my neck of the woods, so I consider this book a welcome resource for my own personal theological education, small and interrupted by necessary daily commitments as it may be. And as such, it may also have its influence on the blog.

Long-distance conference

sacraliturgia_logoI’ve been thoroughly enjoying the fact that I am able to follow the Sacra Liturgia conference almost in realtime. The conference, which wrapped up its final day today, has been well-represented on Twitter, via its official account, but also via attending clerics such as Father James Bradley and Father Z (who also shares impressions on his blog). Msgr. Andrew Burnham today endorsed the Twitter coverage of his own paper, which was presented on his behalf by Msgr. Keith Newton, by tweeting: “The Tweets flowed well and presented the argument”.

I am looking forward to studying the summaries of the papers presented at the conference. What is already clear is that some very important topics were discussed: liturgy is important and so very much more than simple rituals. It really is the way we get to see not only who God is, but also who we are and what form our relationship with Him takes and must take.

Lastly, while the full texts of the papers will be published next year, I can already share, in Dutch no less, Bishop Dominique Rey’s opening remarks.

Stats for April 2013

In a way, it’s nice to be able to look back on a normal month. No papal resignation, no sede vacante, no conclave, no new Pope (well, the latter is not entirely true…). A fairly average number of 8,378 views in April reflects this. Not to say there weren’t any events and posts that did not draw attention…

1: Countdown to papal Twitter launch: 843
2:  Léonard’s example in the face of insanity: 290
3: What to learn from the attack on Abp. Léonard: 181
4: A Catholic queen for the Netherlands? & Before Sacra Liturgia, Bishop Rey explains why liturgy matters: 93
5: Six years ago today: 75
6: Papal prayers for a new King: 66
7: Sacra Liturgia 2013 – why liturgy matters: 65
8: Pope Francis and “God spray”: 64
9: The fall of Cardinal Piacenza: 50
10: Synod of Bishops – day nine: 48

And, as ever, the tin cup still rattles, time still equals money and the Pope is, indeed, still Catholic. Don’t forget to support this blog with asmall donation of whichever size you prefer:

Before Sacra Liturgia, Bishop Rey explains why liturgy matters

On Tuesday, Bishop Dominique Rey gave an update about the Sacra Liturgia conference taking place next month in Rome. There are some interesting points he made which make this conference of special importance to anyone with some interest in the liturgy and its celebration. And, to be honest, as Catholics we all do, whether we’re aware of that or not. But let’s let the good bishop explain (with some emphases by me):

dominique rey“Thank you for your presence this evening.

Sacra Liturgia 2013 is an event that follows on from the Adoratio 2011 Conference that I organised at the Salesianum in Rome two years ago. Inspired by the Year of Faith called to mark the 50th anniversary of the opening of the Second Vatican Council and following on from the Synod on the New Evangelisation, I wanted to bring together key cardinals, bishops and other noted experts in the liturgy from around the world to underline the fact that formation in the sacred liturgy and its correct celebration is of the first importance in the life and mission of the Church.

I would like to emphasise this point: grace has a primacy in all our activities. The liturgy is the continuing action of Jesus Christ in His Church. It is where we encounter Christ and receive the power of the Holy Spirit to strengthen us for Christian life and mission. The New Evangelisation must be founded on the worthy celebration of the liturgy, and for that we need good liturgical formation.

This event was also inspired by the liturgical teaching of Benedict XVI. We are holding the conference in Rome, at the Pontifical University Santa Croce, in order to be close to Peter, and our delegates hope to join with our new Holy Father, Pope Francis, at the Mass of Saints Peter and Paul in St Peter’s Basilica.

The conference itself will be a time of shared reflection, study and celebration on different aspects of the liturgy and the mission of the Church. The programme is published on the conference website, but I would highlight the Keynote address of His Eminence Malcolm Cardinal Ranjith: “The Sacred Liturgy, culmen et fons vitæ et missionis ecclesiæ” which will in many ways set the tone for the different and specific presentations that will follow.

The liturgical celebrations of Vespers and Holy Mass in the Basilica of St Apollinare will be in both forms of the Roman rite: there does not need to be any opposition between the two. The correct celebration of both have their rightful place in the Church of the New Evangelisation.

At this time we expect delegates from approximately 25 different countries. They include bishops, priests, deacons, seminarians and religious as well as lay men and women. Facilities will be available for delegates to listen to translations in French, English, Italian, Spanish and German. There is more information on the conference website www.sacraliturgia.com in each of those languages…”

Liturgy. Important stuff.

Cardinal Ranjith will give his address on the first day, in the evening of 25 June, with only the celebration of Vespers and the introduction, both by Bishop Rey, preceding it. The Latin bit of the title of this address means “source and summit of the life and mission of the Church”: an apt description of the liturgy from which many other topics flow.

It looks like Bishop Rey has a very clear purpose with this conference. I think it’s therefore apt to start a short series of profiles on some of the speakers with him. Hopefully I’ll be able to get it out sometime tomorrow morning.

Lastly, for those wondering why I choose to pay such specific attention to this conference: firstly, I myself am interested in the liturgy, so this conference is quite up my alley, and secondly, I was asked to do so. I am quite happy to respond to such request, and grateful that my little blog has apparently been noticed enough to warrant such a request.

Sacra Liturgia 2013 – Why liturgy matters

“[T]he liturgy is the celebration of the central event of human history, the redemptive sacrifice of Christ. Thus it bears witness to the love with which God loves humanity, to the fact that human life has a meaning and that it is through their vocation that men and women are called to share in the glorious life of the Trinity. Humanity needs this witness.

People need to perceive, through the liturgical celebrations, that the Church is aware of the lordship of God and of dignity of the human being. She has the right to be able to discern, over and above the limitations that will always mark her rites and ceremonies, that Christ “is present in the sacrifice of Mass and in the person of the minister” (cf. Sacrosanctum Concilium, n. 7).”

– Pope Benedict XVI to a group of French bishops on their ad limina visit,
17 November 2012

sacraliturgia_logoIn the coming weeks I will be writing about the Sacra Liturgia conference that will be held in Rome from 25 to 28 June. The conference “on liturgical formation, celebration and mission” is the brainchild of Bishop Dominique Rey of the Diocese of Fréjus-Toulon in France and draws its inspiration in part from the teaching and person of Pope Emeritus Benedict XVI, who strongly encouraged Bishop Rey’s initiative.

Why a major conference on the liturgy, and why special attention to it in this blog? Pope Benedict has spoken about it many times, both during his pontificate and as priest, bishop and cardinal. The quote I chose to place at the top is only the most recent I could quickly find, but it does give an indication of the reason. Our faith comes from God; it is His gift to us. In the liturgy, centered around the sacrifice of the Eucharist, God comes very near to us, nearer than we can ever hope to come to Him if left to our own devices. Since God is near to us, we must take care to show that in how we celebrate and participate in the liturgy. And because this is the place where God is tangible for us, the liturgy takes up a central place in our faith and life as Catholics. That means that we can’t take it for granted, but should treat the liturgy as an opportunity to learn and grow, and that is what the conference wants to aid in.

During the conference, various speakers will address a proper selection of liturgy topics. Standing out for me, upon a reading of the list of speakers, are Cardinal Raymond Burke (Liturgical law in the Mission of the Church), Archbishop Alexander Sample (The Bishop: governor, promoter and guardian of liturgical life of the diocese), Monsignor Guido Marini (Ars celebrandi in the Sacred Liturgy), Monsignor Stefan Heid (The Early Christian Altar – Lessons for Today), Father Uwe Michael Lang (Sacred Art and Architecture at the service of the Mission of the Church), Father Paul Gunter (Academic Formation in the Sacred Liturgy), Father Nicola Bux (Liturgical catechesis and the New Evangelisation), Dom Alcuin Reid (Sacrosanctum Concilium and Liturgical Formation) and Mr. Jeffrey Tucker (The Liturgical Apostolate and the Internet), although any choice here is strictly based on the various topic titles. I will be profiling several of the speakers in the coming weeks, with, obviously, a special focus on their thoughts and actions regarding the liturgy.

All the relevant information regarding prices, accommodation and, certainly not least, the speakers and their topics can be found via the link I supplied above. Personally, I would have attended if it was within my means, but I’ll have to make do with a digital presence, via this blog and various social media.

Synod of Bishops – Day Three

Trying to stay up to speed with the news is a task and a half, especially if it needs to be done in any free time available. Hence the relative silence yesterday and the double coverage of the Synod of Bishops today.

On to Day 3 then, which coincided with Wednesday. In the morning the Synod fathers split of in the several working groups, which are divided by language group. First on their agenda was the election of moderators and relators, or presiding prelates and communication officers, a list which was presented at the start of the afternoon session. The list of groups, with their moderators and relators is as follows:

  • Anglicus A: Moderator: Cardinal Wilfrid Napier, Archbishop of Durban, South Africa. Relator: Archbishop Joseph Kurtz, Archbishop of Louisville, United States.
  • Anglicus B: Moderator: Archbishop Diarmuid Martin, Archbishop of Dublin, Ireland. Relator: Archbishop Bernard Longley, Archbishop of Birmingham, United Kingdom.
  • Anglicus C: Moderator: Cardinal Oswald Gracias, Archbishop of Bombay, India. Relator: Archbishop Philip Tartaglia, Archbishop of Glasgow, United Kingdom.
  • Anglicus D: Moderator: Cardinal George Pell, Archbishop of Sydney, Australia. Relator: Bishop Kieran O’Reilly, Bishop of Killaloe, Ireland.
  • Gallicus A: Moderator: Cardinal Jean-Louis Tauran, President of the Pontifical Council for Interreligious Dialogue. Relator: Bishop Dominique Rey, Bishop of Fréjus-Toulon, France.
  • Gallicus B: Moderator: Archbishop Yves Patenôtre, Archbishop of Sens, France. Relator: Archbishop Claude Dagens, Archbishop of Angoulême, France.
  • Germanicus: Moderator: Bishop Ägidius Zsifkovics, Bishop of Eisenstadt, Austria. Relator: Bishop Ladislav Nemet, Bishop of Zrenjanin, Serbia.
  • Hispanicus A: Moderator: Archbishop Carlos Aguiar Retes, Archbishop of Tlalnepantla, Mexico. Relator: Archbishop Ricardo Blázquez Pérez, Archbishop of Valladolid, Spain.
  • Hispanicus B: Moderator: Bishop Julio Terán Dutari, Bishop of Ibarra, Ecuador. Relator: Bishop Santiago Silva Retamales, Auxiliary Bishop of Valparaíso, Chile.
  • Italicus A: Moderator: Cardinal Leonardo Sandri, Prefect of the Congregation for the Oriental Churches. Relator: Archbishop Salvatore Fisichella, President of the Pontifical Council for the Promotion of the New Evangelisation.
  • Italicus B: Moderator: Cardinal Angelo Bagnasco, Archbishop of Genoa, Italy. Relator: Archbishop Bruno Forte, Archbishop of Chieti-Vasto, Italy.
  • Italicus C: Cardinal Fernando Filoni, Prefect of the Congregation for the Evangelisation of Peoples. Relator: Father Renato Salvatore, Superior General of the Clerks Regular of the Ministers of the Sick (Camillians).

In the afternoon, the Synod continued with the interventions of 16 fathers. The first speaker, Cardinal Tauran (pictured at right), said some interesting things about interreligious dialogue, which is, of course, his area of expertise. In that dialogue, he said,

“there is no room for syncretism or relativism! Faced with adepts from other religions with a strong religious identity, it is necessary to present motivated and doctrinally equipped Christians. This makes the new evangelization a priority to form coherent Christians, capable of demonstrating their faith, with simple words and without fear.”

About the situation in Turkey, Bishop Louis Pelâtre, the Vicar Apostolic of Istanbul, had some important words to say about the use of the Internet by the Church, words which are equally valuable for other parts of the world. The bishops said:

“The young generation learns about the faith through the internet. Having practically no access to public radios or televisions, we can however use these private networks used more by the evangelical Protestants than by the Catholics. From this the need for well-prepared and qualified workers for the harvest that awaits us. This specific apostolate cannot be satisfied by good will and improvisation alone.”

The most noted contribution, at least in social media, to this day’s session came from the Anglican Archbishop of Canterbury, Dr. Rowan Williams, pictured at left during his intervention. His theological address focussed on contemplation, and how that needs to be a first step before we present our faithful face to the world:

“To be contemplative as Christ is contemplative is to be open to all the fullness that the Father wishes to pour into our hearts. With our minds made still and ready to receive, with our self-generated fantasies about God and ourselves reduced to silence, we are at last at the point where we may begin to grow. And the face we need to show to our world is the face of a humanity in endless growth towards love, a humanity so delighted and engaged by the glory of what we look towards that we are prepared to embark on a journey without end to find our way more deeply into it, into the heart of the trinitarian life. St Paul speaks (in II Cor 3.18) of how ‘with our unveiled faces reflecting the glory of the Lord’, we are transfigured with a greater and greater radiance. That is the face we seek to show to our fellow-human beings.”

And this, Dr. Williams said, is the goal of that contemplative attitude:

“[I]t is the key to prayer, liturgy, art and ethics, the key to the essence of a renewed humanity that is capable of seeing the world and other subjects in the world with freedom – freedom from self-oriented, acquisitive habits and the distorted understanding that comes from them. To put it boldly, contemplation is the only ultimate answer to the unreal and insane world that our financial systems and our advertising culture and our chaotic and unexamined emotions encourage us to inhabit. To learn contemplative practice is to learn what we need so as to live truthfully and honestly and lovingly. It is a deeply revolutionary matter.”

In that contemplation, we allow ourselves to be transformed by God, to be more and more conformed to His Trinitarian identity. This means that we can’t be bound any longer by our own selfish desires.

“To learn to look to God without regard to my own instant satisfaction, to learn to scrutinise and to relativise the cravings and fantasies that arise in me – this is to allow God to be God, and thus to allow the prayer of Christ, God’s own relation to God, to come alive in me. Invoking the Holy Spirit is a matter of asking the third person of the Trinity to enter my spirit and bring the clarity I need to see where I am in slavery to cravings and fantasies and to give me patience and stillness as God’s light and love penetrate my inner life. Only as this begins to happen will I be delivered from treating the gifts of God as yet another set of things I may acquire to make me happy, or to dominate other people.”

There is more, and I coud just post the entire text here. But that will just make this blog post far too longer, so check the day’s Bulletin for the texts, both of Dr. Williams’ address and the summaries of the other interventions.

Presenting the Synod Fathers

In addition to delegates from the world’s bishops’ conferences, three president-delegates (Cardinals Tong Hon, Robles Ortega and Monsengwo Pasinya), the relator-general (Cardinal Wuerl) and the secretary (Archbishop Carré), the Holy Father specifically appointed 36 Synod fathers for this autumn’s Thirteenth Ordinary General Assembly of the Synod of Bishops, which will focus on the new evangelisation. Later, there will be additional lay men and women who will be invited to contribute as well.

The list of the 36 Synod Fathers is as follows:

  • Cardinal Angelo Sodano, dean of the College of Cardinals.
  • Cardinal Joachim Meisner, archbishop of Cologne, Germany.
  • Cardinal Vinko Puljic, archbishop of Vrhbosna, Bosnia and Herzegovina.
  • Cardinal Polycarp Pengo, archbishop of Dar-es-Salaam, Tanzania and president of SECAM/SCEAM (Symposium of the Episcopal Conferences of Africa and Madagascar).
  • Cardinal Christoph Schönborn O.P., archbishop of Vienna, Austria.
  • Cardinal George Pell, archbishop of Sydney, Australia.
  • Cardinal Josip Bozanic, archbishop of Zagreb, Croatia.
  • Cardinal Péter Erdö, archbishop of Esztergom-Budapest, Hungary and president of CCEE (Council of European Episcopal Conferences).
  • Cardinal Agostino Vallini, His Holiness’ vicar general for the diocese of Rome.
  • Cardinal Lluis Martínez Sistach, archbishop of Barcelona, Spain.
  • Cardinal André Vingt-Trois, archbishop of Paris, France.
  • Cardinal Oswald Gracias, archbishop of Bombay, India and secretary general of FABC (Federation of Asian Bishops’ Conferences).
  • Patriarch Francesco Moraglia of Venice, Italy.
  • Archbishop John Olorunfemi Onaiyekan of Abuja, Nigeria.
  • Archbishop Hector Ruben Aguer of La Plata, Argentina.
  • Archbishop Antonio Arregui Yarza of Guayaquil, Ecuador, president of the Ecuadorian Episcopal Conference.
  • Archbishop John Atcherley Dew of Wellington, New Zealand, president of FCBCO (Federation of Catholic Bishops’ Conferences of Oceania).
  • Archbishop Jose Octavio Ruiz Arenas, secretary of the Pontifical Council for Promoting New Evangelisation.
  • Archbishop José Horacio Gomez of Los Angeles, U.S.A.
  • Archbishop Carlos Aguiar Retes of Tlalnepantla, president of CELAM (Latin American Episcopal Council).
  • Archbishop Bernard Longley of Birmingham, England.
  • Archbishop Ricardo Antonio Tobon Restrepo of Medellin, Colombia.
  • Archbishop Luis Antonio G. Tagle of Manila, Philippines.
  • Archbishop Filippo Santoro of Taranto, Italy.
  • Bishop Javier Echevarria Rodriguez, prelate of the Personal Prelature of Opus Dei.
  • Bishop Dominique Rey of Frejus-Toulon, France.
  • Bishop Menghisteab Tesfamariam M.C.C.J., eparch of Asmara, Eritrea.
  • Bishop Benedito Beni dos Santos of Lorena, Brazil.
  • Bishop Santiago Jaime Silva Retamales, auxiliary of Valparaiso, Chile and secretary general of CELAM.
  • Bishop Luigi Negri of San Marino-Montefeltro, Italy.
  • Bishop Alberto Francisco Sanguinetti Montero of Canelones, Uruguay.
  • Bishop Enrico Dal Covolo S.D.B., rector of the Pontifical Lateran University in Rome.
  • Fr. Julian Carron, president of the Fraternity of Communion and Liberation.
  • Fr. Renato Salvatore M.I., superior general of the Clerks Regular Ministers to the Sick (Camillians).
  • Fr. Heinrich Walter, superior general of the Schönstatt Fathers.
  • Fr. Jose Panthaplamthottiyil C.M.I., prior general of the Carmelites of Mary Immaculate
Four of the Synod Fathers: Cardinal Bozanic, Archbishops Onaiyekan and Longley, and Fr. Walter.

The list is an interesting mix of the old guard (Sodano, Meisner) and the up and coming (Gomez, Tagle), and also includes a number of prelates who have recently worked closely with the pope on papal visits (Pengo, Longley, Onaiyekan, Negri). Although hand-picked for the Synod, these prelates are not more or less important then the delegates from all over the world. They will be full and active participants on the Synod, though, and at least some of them may be expected to contribute significantly.